Column04

16 december 2012

Vorig jaar was ik stripmakende wissel-columnist van dienst bij het blad StripNieuws. Hieronder de derde column die ik schreef. 

Het stripverhaal noemt zichzelf tegenwoordig met enige trots ‘de negende kunst’. Het is vast heel fijn om tot de kunstvormen te behoren. Maar ‘de negende’ klinkt wel beetje verdrietig. Als negende van de kunsten kun je toch nauwelijks beweren dat je er toe doet. Want voordat je aan de beurt bent zijn al beeldende kunst, theater, muziek, dans, filmkunst, architectuur, mengkunst en literatuur voorbij gekomen. De eerdere acht kunsten.

Ook zo zielig dat geen van de andere kunsten het stripverhaal er bij wilde hebben. Onder beeldende kunst hangt bijvoorbeeld ook tekenkunst. Waarom is het stripverhaal daar niet welkom? Waarschijnlijk vanwege de teksten. En voor literatuur – de achtste plaats – zullen er in het stripverhaal wel te veel tekeningen staan. Zelfs vergaarbak mengkunst – de zevende plaats, nog vóór de literatuur ontdekt – had geen plaats voor het stripverhaal. En zo werd het stripverhaal de negende kunst. Als laatste wagon aan de trein.
Geen wonder dat sommige stripmakers proberen een kunstvorm met een hogere rangorde te beheersen. Het liefst gaan ze meteen door voor de nummer één: beeldende kunst. Bescheidener mensen als Marten Toonder probeerden literatuur te produceren. Dat is maar één stapje hoger in de hiërarchie. En toevallig weet ik dat heel veel stripmakers stiekem liever een lekker moppie muziek maken dan strips. Bij voorkeur zouden ze daar hun schamele boterham – met af en toe beleg – mee verdienen. Van stripmakers die de voorkeur geven aan dans als uitingsvorm heb ik zo geen weet. Maar ook het canvas, het voetlicht en het celluloid blijft een aanlokkelijk lonkend alternatief voor stripmakers. Alles om maar niet de laatste te hoeven zijn.
Voorlopig zal het stripverhaal wel de hekkensluiter van de kunsten blijven. De enige hoop is dat er een nieuwe kunstvorm wordt ontdekt die achteraan mee moet schuifelen. Zelf geef ik “spelkunst” een goede kans. Een kunstvorm dient zowel de menselijke zintuigen als de menselijke geest te prikkelen, en dat doet een spel beslist. Spellen combineren diverse andere kunstvormen en voegen daar nog eens interactiviteit aan toe. Op hogescholen voor kunsten is game design ondertussen gewoon een afstudeerrichting. En dat was het al voordat je op ArtEZ in Zwolle terecht kon bij de afdeling comic design.
Als maar genoeg mensen inzien dat het spel ook een kunstvorm is of kan zijn, dan zal spelkunst zeker worden toegevoegd aan het rijtje. Staat het stripverhaal eindelijk niet meer op de laatste plaats. Het enige waar ik voor de stripmakers bang voor ben is dat de spelkunst op grond van haar belang ergens vooraan in de rij kunsten terecht zal komen. Waardoor het stripverhaal opschuift naar nummertje tien. Daar kunnen stripmakers dan ook wel vrede mee hebben, dunkt me. Want ‘de tiende kunst’ klinkt toch beter dan ‘de negende kunst’. Zal wel iets met het rapportcijfer te maken hebben.

Deel dit bericht

Column04

16 december 2012

Vorig jaar was ik stripmakende wissel-columnist van dienst bij het blad StripNieuws. Hieronder de derde column die ik schreef. 

Het stripverhaal noemt zichzelf tegenwoordig met enige trots ‘de negende kunst’. Het is vast heel fijn om tot de kunstvormen te behoren. Maar ‘de negende’ klinkt wel beetje verdrietig. Als negende van de kunsten kun je toch nauwelijks beweren dat je er toe doet. Want voordat je aan de beurt bent zijn al beeldende kunst, theater, muziek, dans, filmkunst, architectuur, mengkunst en literatuur voorbij gekomen. De eerdere acht kunsten.

Ook zo zielig dat geen van de andere kunsten het stripverhaal er bij wilde hebben. Onder beeldende kunst hangt bijvoorbeeld ook tekenkunst. Waarom is het stripverhaal daar niet welkom? Waarschijnlijk vanwege de teksten. En voor literatuur – de achtste plaats – zullen er in het stripverhaal wel te veel tekeningen staan. Zelfs vergaarbak mengkunst – de zevende plaats, nog vóór de literatuur ontdekt – had geen plaats voor het stripverhaal. En zo werd het stripverhaal de negende kunst. Als laatste wagon aan de trein.
Geen wonder dat sommige stripmakers proberen een kunstvorm met een hogere rangorde te beheersen. Het liefst gaan ze meteen door voor de nummer één: beeldende kunst. Bescheidener mensen als Marten Toonder probeerden literatuur te produceren. Dat is maar één stapje hoger in de hiërarchie. En toevallig weet ik dat heel veel stripmakers stiekem liever een lekker moppie muziek maken dan strips. Bij voorkeur zouden ze daar hun schamele boterham – met af en toe beleg – mee verdienen. Van stripmakers die de voorkeur geven aan dans als uitingsvorm heb ik zo geen weet. Maar ook het canvas, het voetlicht en het celluloid blijft een aanlokkelijk lonkend alternatief voor stripmakers. Alles om maar niet de laatste te hoeven zijn.
Voorlopig zal het stripverhaal wel de hekkensluiter van de kunsten blijven. De enige hoop is dat er een nieuwe kunstvorm wordt ontdekt die achteraan mee moet schuifelen. Zelf geef ik “spelkunst” een goede kans. Een kunstvorm dient zowel de menselijke zintuigen als de menselijke geest te prikkelen, en dat doet een spel beslist. Spellen combineren diverse andere kunstvormen en voegen daar nog eens interactiviteit aan toe. Op hogescholen voor kunsten is game design ondertussen gewoon een afstudeerrichting. En dat was het al voordat je op ArtEZ in Zwolle terecht kon bij de afdeling comic design.
Als maar genoeg mensen inzien dat het spel ook een kunstvorm is of kan zijn, dan zal spelkunst zeker worden toegevoegd aan het rijtje. Staat het stripverhaal eindelijk niet meer op de laatste plaats. Het enige waar ik voor de stripmakers bang voor ben is dat de spelkunst op grond van haar belang ergens vooraan in de rij kunsten terecht zal komen. Waardoor het stripverhaal opschuift naar nummertje tien. Daar kunnen stripmakers dan ook wel vrede mee hebben, dunkt me. Want ‘de tiende kunst’ klinkt toch beter dan ‘de negende kunst’. Zal wel iets met het rapportcijfer te maken hebben.